Broodkruimels

Share

Jan Deutekom / Ineke van de Craats

Werken aan innovaties en bezig zijn met nieuwe ontwikkelingen is prachtig. Ik zie hoe experimenteren, observeren, nadenken en je creatieve kant aanspreken mensen doet opbloeien. En zeker als de innovatie lukt en als je het gevoel krijgt dat het een verschil gaat maken dan zie je de energie van de deelnemers er van afspringen.

Bezig zijn met innovaties heeft ook iets kwetsbaars. Het is onbekend terrein en je weet nooit helemaal zeker of je op het juiste spoor zit. De neiging om het klein en overzichtelijk te houden, om de innovatie uit het zicht te laten plaatsvinden is groot. Je wilt komen met resultaten. Je wilt een stevige basis voor je gaat delen. Je wilt niet te snel het laboratorium uit.

In zo’n laboratorium situatie van innovatie is leren eigenlijk een bijproduct. Het hoofddoel is niet om er van te leren. We proberen iets beter te maken en daarom experimenteren we en doen we inzichten op en ontstaat kennis. Als er al zoiets is als ‘deep learning’ dan vindt het daar plaats. Er ontstaat, vaak in een klein groepje, flinke expertise door dit proces van innoveren. Er ontstaat een groepje ‘experts’.

De volgende fase is vaak dodelijk voor de innovatie. We hebben resultaten en we gaan de innovatie ‘uitrollen’. We gaan dat wat we geleerd hebben breed in de praktijk implementeren. Plotseling staan niet alle neuzen meer dezelfde kant op. Er komt tegenwind. De experts zijn ver weggedreven van ‘de anderen’. De ruimte waarin de ‘experts’ hun kennis hebben opgedaan is weg voor deze anderen. Zij mogen niet datzelfde proces door. We hoeven immers niet opnieuw het wiel uit te vinden. Dat wat geleerd is door de ‘experts’ komt nu terug in procedures, handleidingen en trainingen. De experts gaan uitleggen hoe het zit. De anderen krijgt deze experts als begeleiders/coaches. We hebben de professionals als het ware verdeeld in experts en lerenden. En als er leren is dan lijkt dat niet op ‘deep learning’ zoals dat in de innovatie plaatsvindt. Waar leren in de laboratoriumfase nog een bijproduct is, lijkt het hier plotseling een hoofdproduct.

Bij DigLin+ is het min of meer toevallig heel anders gegaan. DigLin+ is een digitale leeromgeving voor taalverwerving van Alfabetisering tot en met niveau A2. Na een Europees project voor taal-tekenkoppeling besloten we door te gaan. De resultaten waren zo bemoedigend dat het zonde was om de opgedane kennis en ervaringen te laten liggen. Er was ook enige interesse bij een uitgever.

Er was geen echte blauwdruk voor deze digitale leeromgeving. Het zou geen methode worden in de klassieke zin van het woord. We gingen niet voor “the god complex”. Het was niet zo dat alleen onze kennis en expertise ingezet werd om een product te maken waarin wij precies gingen bedenken wat we zouden ontwikkelen en vervolgens procedures zouden schrijven hoe je met het materiaal zou moeten werken. We wilden dit anders aanpakken. In zekere zin moesten we dit anders aanpakken. Dit was zo buiten de gebaande paden dat we ergens wel voelden dat we mee moesten laten kijken. Dit werd een bronnenomgeving en zou gebouwd worden op de ideeën van FC-Sprint². We wisten niet precies wat we zouden bouwen maar omdat we niet uitgingen van een uitgedacht totaalplaatje was dat ook niet erg. We zouden gaandeweg stukjes van het geheel bouwen.

In 2016 begonnen we te bouwen en we besloten vanaf het begin om tijdens het bouwen iedereen die dat wilde mee te laten kijken. Het zou uiteindelijk uitgegeven worden door uitgeverij Boom maar aanvankelijk was het gratis. Dat werd ook op vrij grote schaal gedaan. Als snel werd er per week rond de 5000 keer gebruik gemaakt van DigLin+(en dat groeide door naar zo’n 13.000 keer nu (- mei 2019 -)).

Er werd een Facebook pagina opgezet die vanaf het begin groeide als kool. Er zijn nu 650 leden en daar ontstaan en ontstonden levendige discussies over de bronnen. Daar vindt de dialoog plaats. Er werden ervaringen gedeeld, vragen over de didactiek gesteld, docenten vroegen om specifieke bronnen. Zij hadden ervaringen met hun cursisten, merkten dat hun cursisten ook nog iets anders nodig hadden en vroegen daarom. Als dat kon dan gingen wij dat ook bouwen. Er wordt nog steeds doorgebouwd en dat komt vrijwel geheel uit input van gebruikers/docenten. Op hun verzoek kwamen er “werkboeken” en ontstond een heel nieuw deel van DigLin+ voor het schrijven met de hand. En doordat er zoveel gedeeld wordt, wordt er ook heel veel geleerd. Ongeveer 2/3 van de docenten zegt dat DigLin+ hun wijze van lesgeven heeft veranderd. Ik ben er van overtuigd dat al die micro impulsen van ervaringen, voorbeelden, vragen, de hele dialoog tussen al die docenten veel meer leren heeft opgeleverd dan welke studiedag dan ook zou kunnen opleveren. En vooral ook veel meer heeft veranderd in de praktijk van de docenten. Docenten vertellen ook wat er veranderd is in hun lesgeven.

Ik heb meer tijd om één op één te werken met cursisten. Ik heb ook meer tijd om leergedrag te observeren. Die observaties zijn steeds de basis voor mijn volgende les. Ik kan mijn cursisten sneller zelfstandig aan het werk zetten dan voorheen. Doordat Diglin+ zo’n grote verzameling bronnen heeft is er ook meer samenhang ontstaan in mijn lessen. Ik hoef minder materiaal bij elkaar te schrapen wat voor zowel mijzelf als de cursist meer overzicht en rust creëert. Hoe meer ik bekend raakte met Diglin+, hoe meer ik de verantwoordelijkheid ook bij de cursist kon laten. Mijn visie op lesgeven en mijn pedagogisch handelen zijn essentieel veranderd. Ik werk veel meer vanuit het einddoel en minder vanuit het lesmateriaal. Ik ben nog veel meer in mogelijkheden gaan denken.

Docent in de DigLin+ Enquete December 2018

Door Diglin kan ik meer achter mijn leerlingen staan i.p.v. voor hen. Zo bepalen zij zelf het tempo en strategie wat ik van onschatbare waarde vind.

Docent in de DigLin+ Enquete December 2018

Tegenwoordig zou je dat dialoog gebied op Facebook een ‘community of learning’ kunnen noemen maar die term staat me wat tegen. Het hoofddoel van deze community is niet om er als docent van te leren. We proberen zo goed mogelijk onderwijs vorm te geven en het resultaat is ook dat we ervan leren. Leren is hier een bijproduct en zo hoort het ook.

Ook wij hebben er enorm veel van geleerd. In onze ideeën bij het materiaal is snelle feedback een zeer centraal uitgangspunt. Ook hier is dat continue het geval. We zien vrijwel onmiddellijk de ervaringen van docenten terug en dat duwt onze kennis vooruit.

Bij bijvoorbeeld Bingo (zie hier een Engels voorbeeld) gingen we er van uit dat cursisten, die nog bezig waren met het aanleren van de klank-tekenkoppeling, hier 3 minuten over konden doen en dan nog 2 fouten mochten maken. Wij dachten toen dat dit een hoge verwachting zou zijn. Sterker nog. We gingen bewust verder dan we dachten dat mogelijk was. Dit was heel pittig volgens ons. Al snel bleek in onze “community” dat er analfabete cursisten op tal van plekken in Nederland waren die dat (na heel veel trainen) binnen een minuut konden met 0 fouten. Veel sneller dan we in het begin voor mogelijk hielden. Het effect was vervolgens dat veel docenten die minuut en die 0 fouten gingen hanteren als doel. En het effect daarvan was dat cursisten veel langer door gingen oefenen om dat doel ook te halen. Elke “handleiding” zonder de feedback van een community had nooit deze kennis opgeleverd.

Bij “luister en typ” (zie hier een Engels voorbeeld aangepast aan de normen die we nu hanteren) bleek in de praktijk nog veel meer mogelijk. In onze overtuiging hadden we ook hier een heel scherp doel geformuleerd. In de handleiding stond dit:

De cursist heeft 300 secondes de tijd (5 minuten) voor het typen van de 20 woorden. Dan wordt de Voorschatter afgesloten. Op dat moment mogen er in twee woorden fouten voorkomen. Woorden die niet (volledig) ingevuld zijn tellen als fout.

Het idee was dat een leerder hier nog heel veel fouten zou maken. Door de snelle feedback (je hebt hier feedback op elke letter die je typt) kreeg je tijd om die fouten te herstellen en dan uiteindelijk te komen tot maximaal 2 fouten. Dat geeft een aardige indicatie van de ontwikkeling van de klank-tekenkoppeling. We hadden niet kunnen vermoeden dat cursisten in staat waren om de meeste woorden in één keer correct te typen. In de praktijk bleken cursisten in staat om dit te doen binnen 3 minuten en bleken cursisten in staat om in die tijd alle 20 woorden correct te typen. We hanteren nu 3 minuten en maximaal 4 woorden die niet in één keer correct zijn getypt. En in de onderstaande foto het resultaat van een cursist die sinds oktober op les zit en die ook in eigen land analfabeet was.

Eigenlijk hebben we gedurende dit hele traject broodkruimels achter gelaten. Broodkruimels in de vorm van informatie over nieuwe bronnen, ervaringen, filmpjes van cursisten die werkten met de bronnen, ideeën achter het materiaal, inzichten die we opdeden. Iedereen die lid was van onze ‘community’ kon die broodkruimeltjes navolgen. En zo meekijken, mee ontwikkelen, mee denken, mee bewegen en invloed uitoefenen. Wij zijn al lang niet meer alleen in het achterlaten van die broodkruimels. Er worden vrijwel dagelijks broodkruimels achtergelaten door docenten die met DigLin+ werken. Er vindt dagelijks een dialoog plaats. Docenten reageren op elkaar en gaan bij elkaar in de klas kijken. Ook de docenten die later zijn aangesloten kunnen dat. Ze kunnen de weg terug volgen. Ze kunnen hun eigen ervaringen opdoen en zich laten inspireren door de broodkruimeltjes.

We hebben zo eigenlijk ruimte gehouden. Je hoeft misschien niet het hele wiel opnieuw helemaal zelf uit te vinden. Wellicht zijn er hier en daar stukjes die afgesneden kunnen worden. Maar je moet wel een vergelijkbaar proces door. En daar helpen broodkruimeltjes bij.

(Visited 808 times, 1 visits today)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*