Diglin+ Nederlands – achtergronden

Share

Met enige regelmaat krijgen we de vraag hoe Diglin+ Nederlands is opgezet en hoe docenten en cursisten er mee kunnen werken. Hierbij een poging iets van de achtergronden te verduidelijken (versie 1).

Algemeen

Diglin+ Nederlands is gebouwd op de principes van FC-Sprint². Belangrijk daarbij is dat cursisten zelf kunnen werken aan een doel (of zoals dat in Sprint² ook wel genoemd wordt ‘een hoge verwachting’). Zij kunnen daarbij gebruik maken van ‘bronnen’. Alles kan daarbij een bron zijn. Medecursisten zijn bijvoorbeeld een bron, er kunnen papieren bronnen zijn en er zijn digitale bronnen. Diglin+ Nederlands is een omgeving met deze digitale bronnen. Ook een docent is een bron maar dat is bij voorkeur de laatste bron. Bij Sprint² heeft de cursist heel nadrukkelijk het stuur zelf in handen. Hij kan aan zijn eigen doelen werken of aan uitdagende verwachtingen die de docent voor hem formuleert. Ook als een cursist aan zijn eigen doelen werkt dan zet de docent dat om in een hoge verwachting. Als een cursist bijvoorbeeld wil leren tellen in het Nederlands dan kan een docent daarop een verwachting formuleren.

“Ik weet zeker dat je vanmiddag om half 2 tot 20 kunt tellen en dat ga je presenteren aan de andere cursisten.”

De docent geeft in dit voorbeeld geen instructie vooraf over dat tellen. De cursist kan daarvoor bronnen raadplegen. Voor dit voorbeeld is er bijvoorbeeld deze bron. En deze bron om te oefenen. Hier kan de cursist horen hoe elk getal in het Nederlands uitgesproken wordt. Met deze bronnen kan hij niet alleen leren te tellen tot 20 maar ook tot 50 en hij kan bijvoorbeeld ook zien hoe die getallen geschreven worden.

De docent kan wel een instructie geven maar hij doet dat bij voorkeur na de presentatie van de cursist. Als dat dan tenminste nog nodig is. Het voordeel is dan dat er instructie gegeven wordt aan een cursist die voorbereid is. De cursist heeft zich al verdiept in het onderwerp en dus is de kans veel groter dat de instructie het gewenste effect heeft.

Diglin+ Nederlands is bedoeld voor cursisten die of analfabeet zijn of nog niet niveau A1 bereikt hebben. Het uiteindelijke doel is om in Diglin+ Nederlands in ieder geval tot A2 te gaan.

Dit verhaal kan bij docenten leiden tot meewarige blikken. Sommige docenten gaan er van uit dat dit te hoog gegrepen is voor hun cursisten. Maar er is ondertussen al aardig wat ervaring opgedaan met deze aanpak. Al een aantal jaren draait er een vergelijkbare en door ons gebouwde bronnenomgeving op Deense scholen en de resultaten zijn zeer bemoedigend. Ook de directe voorloper van Diglin+ Nederlands, een internationaal project met bronnen over klank-tekenkoppeling (Diglin),  leverde verrassende resultaten op. Onderzoekers waren onder de indruk van de motivatie van cursisten om met het materiaal te werken en vonden het opmerkelijk hoe zeer analfabete cursisten bleken na te denken over hun eigen leren door het werken met bronnen.

Motivatie

In onderzoek naar motivatie komen steeds 3 aspecten terug die van groot belang zijn voor het ontstaan en vasthouden van intrinsieke motivatie. Er zal sprake moeten zijn van autonomie voor de cursist. Er moet de mogelijkheid zijn om (in ieder geval deels) zelf te sturen en een eigen inbreng te hebben. De andere twee aspecten (die ik hier verder even buiten beschouwing laat) zijn het gevoel ergens beter in te worden en zinvol bezig te zijn (en het liefst te werken aan iets van groter belang dan het individuele).

Autonomie (en dus motivatie) verhoudt zich niet goed met een lineaire leerlijn. Een vooraf – door experts – bedachte logische lijn waarbij in chronologische volgorde onderwerpen, oefeningen en doelen behandeld worden onder leiding van een docent lijkt theoretisch logisch maar is niet bevorderlijk voor de motivatie van cursisten.

Toch is er in de praktijk eigenlijk altijd sprake van zo’n lineaire leerlijn. Zelfs bij digitale leeromgevingen zie je eigenlijk altijd dat het de bedoeling is om een bepaalde route te volgen. Hieronder bijvoorbeeld het menu van “Ich Will Deutsch Lernen“. Er is precies aangegeven welke route de cursist moet volgen en er staan zelfs bossages tussen de niveaus om er voor te zorgen dat een cursist niet verdwaalt.

Een opzet zoals deze legt al snel de nadruk op wat cursisten moeten doen of gedaan hebben. In dit menu is daarom ook te zien (zie rechtsonder) wat al gedaan is – “bearbeitet” – of nog niet gedaan is of deels gedaan is. Eigenlijk zou het ons niet moeten interesseren wat een cursist gedaan heeft maar wat hij kan. Met zo’n opzet doen we feitelijk een beroep op gehoorzaamheid bij de cursist. Doe wat wij zeggen en dan komt het goed!

Diglin+ Nederlands probeert te focussen op kunnen. Een cursist zou oefeningen moeten doen met de focus op wat hij moet kunnen. De cursist moet hier veel meer onderzoekend leren. Hij moet uitvinden wat hij kan doen om het doel te bereiken. Als de cursist het kan, kan hij stoppen met oefenen. Het is bij Diglin+ Nederlands dan ook niet de bedoeling om alle oefeningen te doen. Daarmee doen we veel meer een beroep op een onderzoekende en zelfstandige houding bij de cursist.

In zo’n menu kan de cursist niet echt navigeren. Het doel om te leren tellen kan hij met zo’n menu moeilijk bereiken. Het zit er ongetwijfeld in en je komt het vanzelf een keer tegen maar het is eigenlijk de bedoeling om de uitgezette route volgen.

Het menu van Diglin+ Nederlands is daarom totaal anders opgezet. Hier is het de bedoeling dat cursisten gaandeweg leren te navigeren. Bij het voorbeeld van tellen tot 20 moet een cursist na gaan denken waar zoiets zou kunnen staan.

De ervaring uit Denemarken en Diglin zijn in dit verband zeer interessant. Deense docenten geven aan dat cursisten dit aanvankelijk inderdaad totaal niet kunnen (net zoals ze aanvankelijk ook totaal niet in staat zijn om te lezen en te schrijven). Maar al vrij snel gaan ze de logica ontdekken en zijn de meeste cursisten steeds beter in staat om effectief te navigeren in het menu.

Het menu zorgt er bovendien voor dat de cursist zicht krijgt op wat er allemaal te leren valt. Hij kan op zoek zijn naar bijvoorbeeld leren om te tellen in het Nederlands en bij dat zoeken in het menu ontdekken dat hij ook kan leren om klok te kijken. Bovendien kan hij bij presentaties van zijn medecursisten ontdekken waar hun kennis zit en dus leren ze dat ze andere cursisten ook kunnen gebruiken als bron.

Autonomie en feedback

Autonomie gaat in de bronnen van Diglin+ Nederlands nog een stapje verder. In een klassieke lineaire opzet heeft een individuele oefening vaak een heel specifiek doel voor precies dat punt waar de cursist zich in zijn leerproces bevindt. De oefening is in deze opzet meestal gebouwd met het voorafgaande en dat wat er na komt in gedachte. Bij een goed uitgebalanceerde lineaire opzet kunnen we op punt x van de leerlijn bijvoorbeeld een tekst aanbieden waarbij we er voor zorgen dat in die tekst woorden zitten die we daarvoor al aangeboden hebben. Bovendien bedenken we dat het hier gaat om een leestekst. Het verdelen van het materiaal betekent namelijk ook vaak het onderverdelen van deelvaardigheden. In dit voorbeeld over boer Jaap is het mogelijk om van elk groen woord een beeld te bekijken. En het is mogelijk om elk woord individueel te beluisteren. Het is mogelijk om de hele tekst te beluisteren. De scheiding van de vaardigheden valt daarmee weg. Hier komen luisteren, lezen en het uitbreiden van de woordenschat bij elkaar. Bovendien zit de cursist aan het stuur. Er zijn talloze acties die hij kan doen. Al deze keuzes stimuleren het ontwikkelen van strategieën.

 

Deze ‘lagen’ in het materiaal maken het mogelijk om al veel eerder in het leerproces met een tekst zoals deze te werken. Bovendien kan een cursist die lagen zelf oproepen. Hij kan zijn eigen feedback organiseren. Hij kan bedenken dat hij weet wat ‘koeien’ zijn en ter controle het woord aanklikken om te horen hoe het klinkt en te zien of het inderdaad klopt wat hij denkt. Of als hij niet weet wat ‘gras’ is kan hij het ter plekke leren. Hij kan met deze tekst allerlei doelen nastreven. Hij kan oefenen om de tekst goed voor te lezen. Of hij kan al klikkend en studerend proberen de tekst te gaan begrijpen. Hij kan zijn woordenschat uitbreiden. Hij kan ook alleen de tekst beluisteren om te zien of hij de tekst al luisterend kan begrijpen.  Hij kan proberen om al deze woorden correct uit te spreken. Hij kan zelfs als deze tekst eigenlijk nog veel te moeilijk is deze tekst leren begrijpen door met al deze opties te werken. De cursist heeft het stuur hier daadwerkelijk in handen.

Hetzelfde geldt voor een oefening als deze.

De cursist kan hier de letters naar de juiste plek slepen. Hij kan daarvoor de individuele klanken gebruiken die onder de lettervakjes staan. Maar hij kan de oefening op een heel ander niveau maken. Hij kan proberen te luisteren naar het hele woord en daarmee proberen de letters naar de juiste plek te slepen. Hij kan zelfs alleen gebruik maken van het fotoknopje om met alleen het beeld te proberen het juiste woord te vormen. Elke feedback is bovendien direct. Bij elke fout is het onmiddellijk duidelijk dat er iets niet goed gaat. Dat voorkomt het inslijpen van fouten en zorgt er voor dat cursisten voor 100% gaan en een trial and error mentaliteit gaan ontwikkelen. Ze zullen veel meer geneigd zijn om door te gaan tot alles goed is. Veel meer dan wanneer er ergens rechts onderaan een knopje staat waarbij je aan het eind van de oefening de mogelijkheid krijgt om je antwoorden te controleren. De klokjes en het bijhouden van hoeveel fouten er nog gemaakt zijn zorgt er bovendien voor dat de cursist zichzelf kan proberen te verbeteren. Ook hier geldt dat het systeem feedback geeft maar ook de cursist kan zijn eigen feedback oproepen. Hij kan bedenken / gebruiken wat hij nodig heeft.

In dit soort oefeningen zien we dat cursisten gaandeweg strategieën ontwikkelen. We zien hier cursisten die als ze de eerste ‘k’ gevonden hebben op zoek gaan naar andere knopjes ‘k’. Ze ontwerpen daarmee in zekere zin hun eigen oefening. En ook hier is de scheiding van ‘schrijven’, ‘luisteren’ en ‘woordenschat’ opgeheven.

In het ‘Diglin‘ project, dat vooraf ging aan Diglin+ Nederlands, bleken individuele cursisten deze klanken, de foto’s en de 300 woorden die in dit project zaten duizenden keren te beluisteren en bekijken. Bovendien bleken cursisten dit soort oefeningen te herhalen en impliciet allerlei regels te leren. Een cursist vertelde dat Diglin hem geleerd had dat de ‘d’ aan het eind van een woord moest klinken als een ‘t’. Nergens was dat expliciet aangeboden. Dat impliciet aanleren van regels proberen we steeds in te vlechten in dit materiaal.

Jan Deutekom

Ineke van de Craats

Diglin+ Nederlands is gebouwd en ontworpen door FC-Sprint² Leerbedrijf Bronnen in nauwe samenwerking met Ineke van de Craats. Het leerbedrijf Bronnen is een leerbedrijf van het Friesland College waarin ICT studenten van het Friesland College de templates bouwen waarmee de bronnen gevuld kunnen worden. Tot juli 2017 is Diglin+ Nederlands gratis te gebruiken. Daarna zal het door uitgeverij BOOM op de markt gebracht worden.

bron: Feedback van de digitale alfabetiseringsdocent
Diglin+ werkt alleen optimaal met de browsers Mozilla Firefox en Safari!

 

(Visited 1.708 times, 1 visits today)

4 gedachten over “Diglin+ Nederlands – achtergronden

  1. Hartelijk dank voor het mooie artikel over Feedback. Is er duidelijk wanneer het materiaal bij Oefentype 6 (woorden lezen) en oefentype 7 (Test jezelf) beschikbaar komt? Of zie ik iets over het hoofd? En klopt het dat inloggen (en verder gaan waar je gebleven was, nog niet mogelijk is? groet, Bertho Smit

    1. Bertho,

      Oefening type 6 en 7 zaten in de voorloper van Diglin+ Nederlands. In die versie zat spraakherkenning. En voor deze oefeningen was spraakherkenning noodzakelijk.

      In deze versie – Diglin+ Nederlands – zal voorlopig geen spraakherkenning worden opgenomen. En dus zullen deze oefentypes voorlopig ook niet opgenomen worden.

      Het is inderdaad niet mogelijk om bij opnieuw met Diglin+ Nederlands gaan werken (je logt nog niet in) daar door te gaan waar je gebleven was.

      mvg

      Jan Deutekom

    1. Heb je het over DigLin+ of de oude Diglin? In de nieuwe DigLin zijn 16 lijsten waarin alle klanken behandeld worden. In de oude diglin (op diglin.eu) staan slechts 2 lijsten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*