Ik leer gitaar spelen of liever, ik probeer mezelf gitaar te leren spelen. En wat zo prettig is, er staan honderden mensen klaar om je te helpen. Ze hebben filmpjes voor je gemaakt, ze laten je zien hoe je kunt oefenen, ze geven tips, voorbeelden, werken stukken muziek uit op een begrijpelijke manier.
De man in dit filmpje is Marty Schwartz. Dankzij hem kan ik dit nu redelijk goed spelen. Ik zou kunnen zeggen dat Marty mijn leraar is. Al is hij ook weer niet echt mijn leraar. Ik leer eigenlijk zonder leraar. Het is een half experiment. Wat kan ik zelf leren en waar loop ik tegenop bij dat leren? Waar heb ik een leraar voor nodig?
Ik heb Marty Schwartz gekozen. Sterker nog. Ik heb dit nummer gekozen. Dit is wat ik wilde leren. Marty heeft het me voorgedaan. Me laten zien hoe je dit nummer moet spelen. En al voor en achteruit spoelend en oefenend heb ik stapje voor stapje geleerd hoe het moest. Dit filmpje was een bron en het wemelt van dit soort bronnen. Dit nummer is een vrij onbekend nummer (van een vrij bekende band) en ook daar was een instructiefilmpje van. Van vrijwel alles wat ik wil leren spelen vind ik wel zoiets als dit.
Dat is op zich al een enorme stap voorwaarts in leren. In de jaren 60 zaten jongeren voor Radio Luxemburg te wachten tot het nummer wat ze wilden leren gespeeld werd. Dan probeerden ze een stukje op te pikken en vervolgens moesten ze wachten tot het weer langskwam.
Marty is dus niet mijn leraar in de klassieke zin van het woord. Ik heb het doel gekozen. In dit leren met eigen regie moet ik ook mijn doelen kiezen. Als ik niet kies gebeurt er helemaal niets. Soms kies ik voor doelen die nog te hoog gegrepen zijn. Dan merk ik dat ik soms terugschakel naar iets eenvoudigers. Eigenlijk was dit nummer toen ik er mee begon ook nog veel te hoog gegrepen. Maar dit wilde ik toch wel erg graag en dus heb ik volgehouden. Ik vraag me af wat een docent had gedaan. Die was wellicht ‘verstandig’ geweest en had me duidelijk gemaakt dat dit nog niet kon.
Ik heb zelf geoefend en bedacht hoe ik het doel kon bereiken. Ik had kunnen kiezen voor een andere manier. Ik had met tabs kunnen werken en dit kunnen gebruiken. Ik heb naast meespelen en trainen met Marty nog op andere manieren geoefend. Ik heb een drum programma en dat ingesteld op dezelfde snelheid als het originele nummer en meegespeeld. En ook technisch geoefend. Vooral het ‘sliden’ heb ik ettelijke keren herhaald om het goed in de vingers te krijgen.
Ik moest daarbij zelf steeds bedenken hoe de “kwaliteit” was. Klinkt het even goed als wat Marty deed? Klinkt het even goed als het origineel? Kan ik met het origineel meespelen? Ik moest steeds kritisch leren kijken en vergelijken en daar oefenen waar het nog achterbleef bij het origineel. Ik moest mijn eigen feedback organiseren. Ik neem bij dit leren met eigen regie allerlei rollen op me die normaal bij een docent liggen.
Het heeft iets lekkers. Zelf het heft in handen hebben. Al doet het ook een beroep op mijn discipline. Ik merk als dat wegzakt en soms heb ik de neiging om wat te pielen. Ik weet precies wanneer ik zit te pielen en wanneer ik aan het leren ben.
Ik vraag me weleens af of het met een docent niet beter en sneller zou gaan maar ik koester mijn eigen regie.