woensdag 5 januari 2011
Wikipedia zegt dat serendipiteit het vinden is van iets onverwachts en bruikbaars terwijl je op zoek bent naar iets totaal anders.
Tja… En het leverde ons penicilline op, cornflakes, teflon, cellofaan, de magnetron, Amerika werd er door ontdekt, Brazilië. Andre Geim heeft er grafeem mee ontdekt en daar een onlangs een nobelprijs voor gekregen. Het leverde ons medicijnen op tegen depressiviteit en kanker.
Dat was niet het gevolg van maar wat aanrotzooien in ongebreidelde vrijheid. Meestal was dat het gevolg van zeer gericht zoeken en niet dusdanig te focussen dat de het onverwachte en mogelijk bruikbare aan de kant geschoven werd.
Het zou volgens mij prima zo kunnen zijn dat cursisten heel gericht op zoek zijn naar iets totaal anders (passend bij de opleiding, meetbaar, controleerbaar, niks ongebreidelde vrijheid) en daarbij (serendipiteit) onverwachte en bruikbare dingen vinden. Ik denk dat die onverwachte en bruikbare dingen kunnen zorgen voor verbanden, inzicht, overzicht en een dieper begrip van hun vak.
De OESO zegt dat in de huidige economie kennis een steeds grotere rol speelt en dat de toegang tot informatie steeds goedkoper en toegankelijker wordt. Daarbij wordt het van steeds groter belang dat werknemers informatie kunnen zoeken, selecteren op bruikbaarheid, patronen kunnen herkennen in informatie, informatie kunnen decoderen en interpreteren.
In feite was dat altijd de taak van docenten en lesmethodes.
Het op zoek zijn van cursisten is het deel van serendipiteit wat op zijn minst noodzakelijk wordt. Het vinden van onverwachte en bruikbare dingen en het vermogen hebben om dat ook te gebruiken kan weleens de crux worden. Wellicht is dat het verschil tussen een redelijke vakman en een uitstekende vakman.