donderdag 28 januari 2010
Michael Jordan. Supertalent. Kan niet anders. Maar hij werd niet gekozen voor zijn High School basketbalteam. Pfff. Een coach die er geen verstand van heeft natuurlijk. Hoe kan je zo’n talent over het hoofd zien! Stel dat Michael Jordan het had geloofd. En stel dat Michael Jordan de conclusie had getrokken om dan maar te stoppen.
The Beatles. Afgewezen door Colombia, Pye, Philips, Oriole, Decca en EMI. Afgewezen door 6 platenmaatschappijen? Hoe konden ze dat talent over het hoofd zien! Hoe is het mogelijk! Uiteindelijk kregen ze een plek bij Parlophone, een dochter van EMI.
Interessant is te horen dat de aanwezigen bij de uiteindelijke auditie bij Parlophone ook niet echt onder de indruk waren. “Muzikaal kon het er maar net mee door.” “Geen uitstraling!” “Ik zag niets bijzonders.”
Er is een hele lijst te maken met “onzichtbaar” talent. Zie de lijst hieronder. Ik heb lange tijd gedacht dat de afwijzingen een gebrek aan kwaliteit was van de personen die het talent beoordelen.
Maar dan. In 1985 verscheen “Developing Talents in Young People” van B. Bloom. Hij onderzocht hoe absolute toppers in hun vakgebied gekomen waren tot hun uitzonderlijke prestaties en hoe hun talent zich ontwikkeld had. Hij zegt:
“We were looking for exceptional kids, and what we found were exceptional conditions.”
Hij constateerde geen opvallend talent aan het begin. Anders Ericsson, een wetenschapper die zich bezig houdt met het ontstaan van expertise komt tot de volgende conclusie:
“It’s complicated explaining how genius or expertise is created and why it’s so rare. But it isn’t magic, and it isn’t born. It happens because some critical things line up so that a person of good intelligence can put in the sustained, focused effort it takes to achieve extraordinary mastery. These people don’t necessarily have an especially high IQ, but they almost always have very supportive environments, and they almost always have important mentors. And the one thing they always have is this incredible investment of effort.”
Hij zegt dat je om een internationale topper te worden (in welk vakgebied dan ook) je gedurende 10 jaar 10.000 uur moet investeren om op dat niveau te komen.
In december stond er een erg interessant artikel in De Volkskrant. 10.000 jeugdvoetballers van profclubs 6 jaar lang gevolgd. 40% van de voetballers is geboren in het eerste kwartaal van het jaar, 30% in het tweede kwartaal, 20% in het derde kwartaal en slechts 10% in het vierde kwartaal.
Welke talenten vinden de profclubs? Ze vinden de beste voetballers en die zijn het oudste. Dat zijn de spelers die groter en sterker zijn en de spelers van januari voetballen gemiddeld genomen bijna een jaar langer dan de spelers van december.
Dit verschijnsel heet in de wetenschap het “relative age effect”. Ook in het onderwijs is dat terug te vinden. Uit onderzoek uit België blijkt dat de jongste leerlingen uit de klas zo’ n 15% minder kans maakt om op een universiteit terecht te komen als de oudsten.
Ik begin steeds meer te geloven dat de beoordeling van talent eigenlijk een constatering is van relatieve voorsprong of relatieve achterstand. Waarschijnlijk was Michael Jordan helemaal niet zo goed op zijn High School. En de Beatles waren ook niet zo geweldig (beluister de Decca tapes maar eens). Ik ben bang dat een Idols achtige jury er gehakt van had gemaakt. Over en sluiten. Baantje zoeken en nooit meer dromen. 9 maanden later scoorden ze hun eerste nummer 1 hit.
Het constateren van die relatieve voorsprong kan wel vrij rigoureus uitvallen. Het voetballertje van januari wordt uitgekozen en gaat veel meer trainen onder professionele begeleiding. Het spelertje uit december die niet wordt uitgekozen blijft 2 keer per week bij zijn amateurclubje trainen onder leiding van een enthousiaste vader. En waarschijnlijk gelooft hij dat hij geen of minder talent heeft. Niet gek dat dat spelertje van januari na een aantal jaar inderdaad veel beter is dan dat spelertje van december.
We mogen ons gelukkig prijzen dat Michael Jordan en The Beatles en deze hele lijst mensen hieronder het niet geloofd hebben. Niet de conclusie getrokken hebben uit de beoordeling van experts om het dan maar op te geven. Hoeveel kids in het onderwijs geloven het wel?
Geloven in talent heeft volgens Carol Dweck een negatief effect op ontwikkeling. Ook al geloof je dat je wel talent hebt.
Misschien bestaat talent al geloof ik er niet meer in. Maar we kunnen het niet herkennen. Al struikelen we erover. Ja, achteraf. Talent is een constatering achteraf.
“Hij is te onhandig om ballenjongen bij de Davis Cup te zijn.” (Stan Smith: in 1972 nummer 1 op de wereldranglijst tennis)
”Hij heeft helemaal geen stem.” (zangdocent over Enrico Caruso)
“Leuk bandje maar die zanger zou ik vervangen” (over Mick Jagger)
Blijven zitten op de lagere school en 2 keer gezakt voor de Royal Military Academy. (Winston Churchill)
”Ik werd door al mijn leraren en mijn vader beschouwd als een hele gewone, niet al te snuggere jongen.” (Charles Darwin)
”Te dom om ook maar iets te leren.” (Leraren van Thomas Edison)
“Why don’t you stop wasting people’s time and go out and become a dishwasher or something?” (casting director over Sidney Poitier, winnaar Oscar als eerste zwarte acteur “best actor” 1963)
Van school afgestuurd met de boodschap: “niet in staat iets te leren”. (Leo Tolstoy)
”Niet goed genoeg voor de top.” (Guus Hiddink over Klaas Jan Huntelaar)
3 keer afgewezen door de USC School of Cinematic Arts (Steven Spielberg)
“Hij is kaal. Hij kan niet acteren en zingen. Hij kan een klein beetje dansen.” (na een screentest over Fred Astaire)
”Als componist is hij hopeloos.” (muziekdocent Beethoven)
Afgewezen door de Toneelacademie Maastricht (Paul de Leeuw)
Afgewezen door de Toneelacademie Maastricht (Theo Maassen, genomineerd voor een gouden kalf in 2008)
”What will they send me next!” (gymnastiekdocent over Edmund Hillary, de eerste man die de top van de Mount Everest bereikte)
”Het wordt nooit wat met die jongen.” (rekendocent over Albert Einstein)
”We zijn bang dat hij achterlijk is.” (ouders over Albert Einstein)
”Je bent ontslagen omdat je geen fantasie en geen ideeën hebt!” (over Walt Disney)