Succes is not the result of spontaneous combustion. You must first set yourself on fire.

donderdag 3 maart 2011

De toekomst is ongewis. We hebben nauwelijks een idee hoe de wereld er over 5 jaar uitziet. Als er een constante te ontdekken is, is dat een continue carrot-stick-approachverandering. We leiden cursisten op voor een samenleving die we niet kennen en voor banen die nu nog niet bestaan. De meest gevraagde banen in 2010 bestonden nog niet in 2004. We leiden cursisten op die technologieën gaan gebruiken die nog niet uitgevonden zijn. We leiden cursisten op die straks problemen moeten oplossen die we nu nog niet kennen.

De OESO geeft aan dat deze kenniseconomie, met snel veranderende omstandigheden, wordt gekenmerkt door de behoefte aan onafgebroken leren. De toegang tot informatie wordt steeds gemakkelijker en goedkoper. Essentieel wordt dan de vaardigheid om informatie te selecteren, toe te passen, patronen in informatie te herkennen en interpreteren en het ontcijferen van informatie.

Dat was in feite de taak van de docent. Een docent is traditioneel bezig informatie te verwerken en in hapklare brokken aan te bieden aan cursisten. Als het onderwijs het als zijn taak ziet om cursisten af te leveren met de kennis die nodig is voor de start van een loopbaan en de vaardigheden en houding die nodig zijn voor een hele loopbaan dan zal er een omslag nodig zijn. Die vaardigheden en houding moeten een cursist de mogelijkheid geven zich zelfstandig te blijven ontwikkelen.

Het verwerken van informatie (het werken met bronnen) zal dan de praktijk van het onderwijs moeten worden en niet het verwerken van door een docent klaargezette hapklare brokken.

Ontwikkelingen in bedrijven en management gaan meer en meer in de richting van zelfsturing van de medewerker (het nieuwe werken, managen op basis van vertrouwen, resultaatverantwoordelijke teams, het Rijnlandse model). Deels is dat ingegeven door de snelle veranderingen en ontwikkelingen. Waar het in de vorige eeuw nog mogelijk was om als manager precies te weten wat er op de werkvloer speelt en hoe het in het primaire proces reilt en zeilt is dat nu door de snelle ontwikkelingen bijna onmogelijk geworden. De baas als grote kenner en expert van het primaire proces is in veel bedrijfstakken niet meer de realiteit. Op de werkvloer zelf zit de expertise en die expertise is een dynamisch geheel geworden die zich continue ontwikkelt.

In zo’n realiteit is ander gedrag nodig. Daar zijn medewerkers nodig die niet continue gecontroleerd moeten worden door een ouderwetse baas. Medewerkers zullen meer en meer werken aan een duidelijk geformuleerd einddoel waarbij de route daar naartoe niet meer vast omschreven is. Een medewerker zal zelf de concentratie en discipline op moeten brengen om zijn taak te volbrengen. Zo’n medewerker kan zelf de kwaliteit van zijn werk bewaken en heeft daar geen manager voor nodig. Zo’n medewerker zal zelf aangeven wanneer zijn klus af is en vragen om de volgende klus. Zo’n medewerker komt zelf met voorstellen om de kwaliteit van zijn werk te verbeteren. Als zo’n medewerker vastloopt gaat hij even doorprutsen en zal dan in actie komen en vragen gaan stellen, bronnen gaan zoeken om zijn probleem op te lossen. Zo’n medewerker communiceert actief met de rest van het team. Succes is not the result of spontaneous combustion. You must first set yourself on fire.

Intrinsieke motivatie is in zo’n situatie van groot belang. Een intrinsiek gemotiveerde medewerker heeft geen ouderwetse baas nodig. Er is steeds meer bekend over het ontstaan van intrinsieke motivatie. Daarvoor is het nodig dat een medewerker het gevoel heeft mee te werken aan een groter geheel, aan iets dat groter is dan hemzelf. Het is nodig dat er een zekere autonomie is waarin de medewerker de mogelijkheid heeft zelf keuzes en afwegingen te maken om aan het geformuleerde doel te kunnen voldoen. En een medewerker moet het gevoel hebben ergens steeds beter in te worden.

Lees meer