Met enige regelmaat krijgen we de vraag hoe Diglin+ Nederlands is opgezet en hoe docenten en cursisten er mee kunnen werken. Hierbij een poging iets van de achtergronden te verduidelijken (versie 1).
Algemeen
Diglin+ Nederlands is gebouwd op de principes van FC-Sprint². Belangrijk daarbij is dat cursisten zelf kunnen werken aan een doel (of zoals dat in Sprint² ook wel genoemd wordt ‘een hoge verwachting’). Zij kunnen daarbij gebruik maken van ‘bronnen’. Alles kan daarbij een bron zijn. Medecursisten zijn bijvoorbeeld een bron, er kunnen papieren bronnen zijn en er zijn digitale bronnen. Diglin+ Nederlands is een omgeving met deze digitale bronnen. Ook een docent is een bron maar dat is bij voorkeur de laatste bron. Bij Sprint² heeft de cursist heel nadrukkelijk het stuur zelf in handen. Hij kan aan zijn eigen doelen werken of aan uitdagende verwachtingen die de docent voor hem formuleert. Ook als een cursist aan zijn eigen doelen werkt dan zet de docent dat om in een hoge verwachting. Als een cursist bijvoorbeeld wil leren tellen in het Nederlands dan kan een docent daarop een verwachting formuleren.
“Ik weet zeker dat je vanmiddag om half 2 tot 20 kunt tellen en dat ga je presenteren aan de andere cursisten.”